u kunt ook “20 van de beste introducties en gebeden van aanbidding in de Bijbel” en “buigen in de Bijbel” en “knielen in de Bijbel.”
onze aanbidding van God komt uit ons hart en drukt onze liefde, eerbied en ontzag voor hem uit. Deze aanbidding kan worden uitgedrukt in stil gebed en door onze daden en door onze woorden. Daarom zullen sommige van de onderstaande selecties van de Schrift de handelingen omvatten van het buigen, knielen, zich neerbuigen, of het uiten van iemands aanbidding voor God op andere manieren.
aangezien de volgende Schriftteksten een onvolledig vers kunnen bevatten en uit hun context in de NBG-Bijbel zijn verwijderd, is het aan u om de uiteindelijke beslissing te nemen of zij het doel waarvoor u ze gaat gebruiken op de juiste manier zullen bereiken. Geschriften die hieronder worden vermeld die onvolledig zijn zal een sterretje hebben na hun referenties.
aangezien de onderstaande geschriften bedoeld zijn om te worden gebruikt in erediensten, aarzel dan niet om de geschriften te kopiëren en te plakken die u selecteert om te gebruiken in een dienst. Als u een selectie van de Schrift kopieert en plakt in Microsoft Word met het woord LORD erin en vervolgens die Schrift markeert en de grootte van het lettertype ervoor wijzigt, dan moet u ook een van de volgende twee dingen doen om ervoor te zorgen dat de letters ORD kleinere hoofdletters zijn dan de letter L. Wijzig handmatig de letters ORD naar een kleiner formaat door ze te markeren en hun lettertype te veranderen naar een kleiner formaat dan de rest van de schriftselectie. Of maak de letters Small caps door: 1) ze te verwijderen. 2) ze opnieuw typen als ord en ze te markeren. 3) Ga naar het lettertype gebied op de Home tab en klik op de kleine pijl in de rechterbenedenhoek. 4) op de doopvont tab in het volgende venster, vink het vakje aan naast Small caps. 29 Mozes en Aäron brachten alle oudsten van de Israëlieten bijeen, 30 en Aäron vertelde hen alles wat de Heer tot Mozes had gezegd. Hij deed ook de tekenen voor het volk, 31 en zij geloofden. En als zij hoorden, dat de HEERE zich over hen bekommerde, en hun ellende gezien had, bogen zij zich neder en aanbaden. Exodus 4:29-31
11 “Wie van de goden is zoals U, Heer? Wie is als u—majestueus in heiligheid, ontzagwekkend in heerlijkheid, die wonderen verricht?”Exodus 15:11
5 Toen kwam de HEERE in de wolk, en stond daar met hem, en riep zijn naam, de HEERE. 6 en hij ging voor het aangezicht van Mozes, verkondigende: de HEERE, de HEERE, de Barmhartige en genadige God, lankmoedig, overvloedig in liefde en trouw; 7 de liefde behoedende aan duizenden, en vergevende goddeloosheid, wederspannigheid en zonde.”8 Mozes boog zich terstond ter aarde en aanbad hem. Exodus 34: 5-7a, 8*
31 “wat God betreft, zijn weg is volmaakt; het woord des HEEREN is onberispelijk; hij beschermt allen, die op hem toevlucht nemen. 32 want wie is God buiten den HEERE? En wie is de rots behalve onze God?”2 Samuel 22:31-32
23 “Heer, . . . er is geen God zoals jij in de hemel boven of op aarde beneden – jij die je verbond van liefde onderhoudt met je dienaren die met hart en ziel op je weg blijven. 24 gij hebt uw belofte gehouden aan Uw knecht, mijn vader David; met uw mond hebt Gij gesproken, en met uw hand hebt gij die vervuld, gelijk het heden is.”1 Koningen 8:23-24*
20 “er is niemand zoals U, Heer, en er is geen God dan u, zoals we met onze eigen oren hebben gehoord.”1 Kronieken 17:20
12 En Salomo stond voor het altaar des HEEREN, voor de ganse gemeente van Israel, en spreidde zijn handen uit. 13 en hij had een bronzen plateau gemaakt, vijf ellen lang, vijf ellen breed en drie ellen hoog; en hij had het in het midden van het buitenste voorhof gesteld. Hij stond op het platform en knielde neer voor de hele vergadering van Israël en spreidde zijn handen uit naar de hemel. 14 Hij zeide: Heere, God Israels, er is geen God gelijk gij in den hemel of op aarde, Gij, die uw verbond der liefde onderhoudt met uw knechten, die van ganser harte op uw weg blijven. 18 maar zal God werkelijk op aarde wonen met de mensen? De hemelen, zelfs de hoogste hemelen, kunnen jullie niet bevatten. Hoeveel minder heb ik deze tempel gebouwd!”2 Kronieken 6:12-14, 18
6 “Heer, de God van onze voorouders, bent u niet de God die in de hemel is? U regeert over alle koninkrijken der Naties. Macht en macht zijn in je hand, en niemand kan je weerstaan.”2 Kronieken 20:6*
6 “Heer, de God van onze voorouders, bent u niet de God die in de hemel is? U regeert over alle koninkrijken der Naties. Macht en macht zijn in je hand, en niemand kan je weerstaan. 9 indien ons onheil overvalt , . . we zullen in uw aanwezigheid staan . . . en zullen tot u roepen in onze nood, en gij zult ons horen en ons redden.”2 Kronieken 20:6, 9*
18 Josafat boog zich met het aangezicht ter aarde, en al het volk van Juda en Jeruzalem viel neder voor het aangezicht des HEEREN. 2 Kronieken 20:18
6 Ezra loofde de Heer, de grote God, en al het volk hief hun handen op en antwoordde: Amen! Amen!”Toen bogen ze en aanbaden de Heer met hun gezichten op de grond. Nehemia 8:6
5 “Gezegend zij uw glorieuze naam, en moge hij verheven worden boven alle zegen en lof. 6 u alleen bent de Heer. U maakte de hemelen, zelfs de hoogste hemelen, en al hun sterrenhemel, de aarde en alles wat erop is, de zeeën en alles wat erin is. Je geeft leven aan alles, en de menigten van de hemel aanbidden je.”Nehemia 9: 5b-6*
10 hij verricht wonderen die niet te doorgronden zijn, wonderen die niet te tellen zijn. Taak 9:10
12 kus zijn zoon . . . . Psalm 2:12*
3 ou, Heer, zijn een schild om mij heen, mijn heerlijkheid, degene die mijn hoofd opheft. Psalm 3:3*
7 Maar ik, door uw grote liefde, kan in uw huis komen; Ik buig mij neder voor uw heilige tempel. Psalm 5:7
1 Ik hou van U, Heer, mijn kracht. 2 De HEERE is mijn rotssteen, mijn vesting, mijn Verlosser; mijn God is mijn rotssteen, op welken ik mijn toevlucht neem, mijn schild, en de hoorn mijns heils, mijn vesting. Psalm 18:1-2
1 De Heer is mijn licht en mijn redding – voor wie zal ik vrezen? De Heer is de vesting van mijn leven – voor wie zal ik vrezen? Psalm 27:1
1 De Heer is mijn licht en mijn redding – voor wie zal ik vrezen? De Heer is de vesting van mijn leven – voor wie zal ik vrezen? 4 Eén ding vraag ik van den HEERE, dit alleen zoek ik: dat ik in het huis des HEEREN woon al de dagen mijns levens, om de schoonheid des HEEREN te aanschouwen, en hem te zoeken in zijn tempel. 5 Want ten dage der benauwdheid zal hij mij bewaren in zijn woning; hij zal mij verbergen in de schuilplaats zijns heiligen tents, en hij zal mij hoog zetten op een rotssteen. Psalm 27:1, 4-5
4 Een ding vraag ik van den HEERE, dat alleen zoek ik: dat ik in het huis des HEEREN woon al de dagen mijns levens, om de schoonheid des HEEREN te aanschouwen, en hem te zoeken in zijn tempel. Psalm 27:4
4 Eén ding vraag ik van de Heer, alleen dit zoek ik.: dat ik in het huis des HEEREN woon al de dagen mijns levens, om de schoonheid des HEEREN te aanschouwen, en hem te zoeken in zijn tempel. 5 Want ten dage der benauwdheid zal hij mij bewaren in zijn woning; hij zal mij verbergen in de schuilplaats zijns heiligen tents, en hij zal mij hoog zetten op een rotssteen. Psalm 27:4-5
2 Ik heb u in het heiligdom gezien en uw kracht en uw heerlijkheid gezien. 3 omdat uw liefde beter is dan het leven, zullen mijn lippen u verheerlijken. Psalm 63:2-3
23 Ik ben altijd bij jullie; jullie houden mij bij mijn rechterhand. 24 gij leidt mij met uw raad, en daarna zult gij Mij nemen in heerlijkheid. 25 Wie heb ik in den hemel dan gij? En de aarde heeft niets wat ik wens buiten jou. Psalm 73:23-25*
25 Wie heb ik in de hemel behalve jij? En de aarde heeft niets wat ik wens buiten jou. Psalm 73:25
12 God is mijn Koning van lang geleden; Hij brengt redding op de aarde. Psalm 74:12*
11 “Ik zal de daden van de Heer gedenken; Ja, Ik zal uw wonderen van lang geleden gedenken. 12 Ik zal al uw werken aanschouwen, en al uw machtige werken overdenken.”13 uw wegen, God, zijn heilig. Welke god is zo groot als onze God? 14 Gij zijt de God, die wonderen doet; gij toont uw macht onder de volken. Psalm 77:11-14
13 uw wegen, God, zijn heilig. Welke god is zo groot als onze God? Psalm 77:13
1 Hoe heerlijk is uw verblijfplaats, Heer de Almachtige! 2 Mijn ziel verlangt naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen naar den levenden God. 4 Welgelukzalig zijn zij, die in uw huis wonen; zij Prijzen u altoos. 5 Zalig zijn zij, wier kracht in U is . . . . 10 een dag is beter in uw voorhoven dan duizend elders . . . . 11 Want de Heere HEERE is een zon en schild; de HEERE schenkt genade en eer; hij onthoudt geen goed van degenen, die onberispelijk wandelen. 12 HEERE, Almachtige, gezegend is hij, die op u vertrouwt. Psalm 84:1-2, 4-5, 10-12*
1 Hoe heerlijk is uw verblijfplaats, Heer de Almachtige! 2 Mijn ziel verlangt naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen naar den levenden God. 10 een dag is beter in uw voorhoven dan duizend elders . . . . Psalm 84:1-2, 10*
1 Hoe heerlijk is uw verblijfplaats, Heer de Almachtige! 2 Mijn ziel verlangt naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen naar den levenden God. 10 een dag is beter in uw voorhoven dan duizend elders . . . . 11 Want de Heere HEERE is een zon en schild; de HEERE schenkt genade en eer; hij onthoudt geen goed van degenen, die onberispelijk wandelen. Psalm 84:1-2, 10-11*
15 ou, Heer, zijn een medelevende en genadige God, traag tot woede, overvloedig van liefde en trouw. Psalm 86:15*
5 de hemelen prijzen Uw wonderen, Heer, ook uw trouw, in de vergadering van de heiligen. 6 Want wie in de hemelen boven kan vergelijken met de Heer? Wie is als de Heer onder de hemelse wezens? 7 in de Raad der heiligen wordt God zeer gevreesd; hij is geweldiger dan allen, die hem omringen. 8 Wie is als Gij, Heere, Almachtige God? U, Heer, bent machtig en uw trouw omringt u. Psalm 89:5-8
1 Heer, U bent onze woonplaats geweest van generatie op generatie. 2 eer de bergen geboren waren, of gij de gehele wereld voortgebracht hebt, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt gij God. Psalm 90:1-2
6 Kom, laat ons buigen in aanbidding, laat ons knielen voor de Heer onze Maker; 7 Want Hij is onze God en wij zijn het volk van zijn weide, de kudde onder zijn hoede. Psalm 95: 6-7a *
1 niet voor ons, Heer, niet voor ons, maar voor uw naam zij de heerlijkheid, vanwege uw liefde en trouw. Psalm 115:1
1 Ik heb den HEERE lief, want hij heeft mijn stem gehoord; Hij heeft mijn geroep om barmhartigheid gehoord. 2 omdat hij zijn oor tot mij gekeerd heeft, zo zal ik hem aanroepen, zo langen tijd als ik leef. Psalm 116:1-2
7 keer terug naar uw rust, mijn ziel, want de Heer is goed voor u geweest. 8 Want Gij, HEERE! hebt mij verlost van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voeten van struikelen; 9 opdat Ik wandel voor het aangezicht des HEEREN in het land der levenden. Psalm 116:7-9
19 Open voor mij de poorten der rechtvaardigen; Ik zal ingaan, en den HEERE loven. 20 Dit is de poort des HEEREN, door welke de rechtvaardigen ingaan zullen. 21 Ik zal u loven, want gij hebt mij geantwoord; gij zijt mijn heil geworden. Psalm 118:19-21
1 U hebt me doorzocht, Heer, en u kent me. 2 Gij weet, wanneer ik zit, en wanneer ik opsta; gij ziet mijn gedachten van verre. 3 gij ziet mijn uitgaan en mijn liggen; gij kent al mijn wegen. 4 eer een woord op mijn tong is, HEERE, weet het volkomen. 6 Deze kennis is mij te wonderlijk, mij te verheven, om te bereiken. Psalm 139:1-4, 6
7 Waar Kan ik heen vanuit je geest? Waar Kan ik vluchten van uw aanwezigheid? 8 indien ik opklom naar den hemel, zo zijt gij daar; indien ik mijn bed opmaak in de diepten, zo zijt gij daar. 9 indien ik op de vleugelen des dageraads sta, indien ik aan de verste zijde der Zee gevestigd Ben, 10 en uw hand zal mij aldaar leiden, en uw rechterhand zal mij vasthouden. Psalm 139:7-10
23 ” hey zal mijn naam heilig houden; zij zullen de heiligheid van de Heilige erkennen . . . en zal er ontzag voor hebben . . . God . . . .”Jesaja 29:23*
16 Maar gij zijt onze vader, hoewel Abraham ons niet kent, noch Israël ons erkent; Gij, HEERE, zijt onze Vader, Onze Verlosser van ouds is uw naam. Jesaja 63:16
6 niemand is als Gij, HEERE! Gij zijt groot, en uw naam is machtig. 7 Wie zou u niet vrezen, O Koning der heidenen? Dit is jouw schuld. Jeremiah 10:6-7ab *
2 U bent een genadige en mededogende God, traag tot woede en overvloedig in liefde, een God die zich bekeert van het zenden van onheil. Jona 4: 2c *
12 heer, bent u niet van eeuwigheid? Mijn God, mijn heilige, je zult nooit sterven. Habakkuk 1: 12ab *
13 uw ogen zijn te zuiver om naar het kwaad te kijken; U kunt geen wangedrag tolereren. Habakkuk 1: 13a *
20 de Heer is in zijn heilige tempel; laat de hele aarde voor hem zwijgen. Habakkuk 2:20
2 Heer, Ik heb gehoord van uw roem; ik sta in ontzag voor uw daden, Heer. Herhaal ze in onze dag, in onze tijd maak ze bekend; . . . . Habakkuk 3:2*
5 “Mijn verbond was met hem, een verbond van leven en vrede, en ik gaf ze aan hem; dit riep tot eerbied en hij vereerde mij en stond in ontzag voor mijn naam.”Maleachi 2:5
1 nadat Jezus geboren was in Bethlehem in Judea, in de tijd van koning Herodes, kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem 2 en vroegen: “Waar is degene die geboren is als koning van de Joden? Wij zagen zijn ster in het oosten en zijn gekomen om hem te aanbidden.”9 nadat zij de koning hadden gehoord, gingen zij op weg, en de ster die zij in het Oosten hadden gezien, ging voor hen, totdat hij stopte over de plaats waar het kind was. 10 toen zij de ster zagen, waren zij dolblij. 11 en als zij in het huis gekomen waren, zagen zij het Kindeken met zijn moeder Maria, en zij bogen zich neder, en aanbaden hem. Toen openden zij hun schatten en gaven hem geschenken van goud, reukwerk en mirre. Matthew 2:1-2, 9-11
14 toen zij bij de schare kwamen, kwam een man naar Jezus toe en knielde voor hem neer. Matthew 17:14
50 Zijn barmhartigheid strekt zich uit tot hen die Hem vrezen, van generatie op generatie. 51 met zijn arm heeft hij grote daden verricht; hij heeft degenen verstrooid die hoogmoedig zijn in hun diepste gedachten. 52 hij heeft de vorsten van hun tronen doen nederdalen, maar hij heeft de ootmoedigen verheven. 53 hij heeft de hongerigen met goede dingen gevuld, maar de rijken ledig weggezonden. Luke 1:50-53
12 terwijl Jezus in een van de steden was, kwam er een man langs die bedekt was met melaatsheid. Toen hij Jezus zag, viel hij met zijn gezicht op de grond en smeekte Hem: “Heer, als u wilt, kunt u mij reinigen.”13 Jezus stak zijn hand uit en raakte de man aan. “Ik ben bereid,” zei hij. “Wees schoon!”En terstond verliet de lepra hem. Luke 5:12-13
11 op weg naar Jeruzalem reisde Jezus langs de grens tussen Samaria en Galilea. 12 als hij in een dorp ging, kwamen hem tien melaatsheid tegemoet. Zij stonden op een afstand 13 en riepen met luide stem: “Jezus, Meester, heb medelijden met ons! 14 toen hij hen zag, zeide hij: gaat heen, toont u aan de priesters.”En terwijl ze gingen, werden ze gereinigd. 15 en een van hen, ziende, dat hij genezen was, kwam weder, en loofde God met grote stem. 16 Hij wierp zich aan Jezus’ voeten en bedankte hem—en hij was een Samaritaan. Luke 17:11-16
11 Er staat geschreven: “Zo waarachtig als ik leef, spreekt de HEERE, zal iedere knie voor mij buigen, iedere tong zal God belijden.”Romeinen 14:11
24 maar als een ongelovige of iemand die niet begrijpt binnenkomt terwijl iedereen profeteert, zal hij door allen overtuigd zijn dat hij een zondaar is en door allen veroordeeld worden, 25 en de geheimen van zijn hart zullen blootgelegd worden. Dan zal hij neervallen en God aanbidden en uitroepen: “God is echt onder jullie!”1 Korintiërs 14:24-25
5 uw houding moet dezelfde zijn als die van Christus Jezus: 6 die, zijnde in de natuur God, vond gelijkheid met God niet iets om te begrijpen, 7 maar maakte zichzelf niets, het nemen van de aard van een dienaar, gemaakt in menselijke gelijkenis. 8 en als een mens gevonden zijnde, verootmoedigde hij zich, en werd gehoorzaam tot den dood, ja, den dood aan het kruis! 9 daarom verhoogde God hem tot de hoogste plaats, en gaf hem den naam, die boven alle naam is; 10 Opdat in den naam van Jezus alle knie zou buigen, in den hemel, en op aarde, en onder de aarde; 11 en alle tong belijdt, dat Jezus Christus Heere is, tot heerlijkheid Gods, den Vader. Filippenzen 2:5-11
28 ince we ontvangen een koninkrijk dat niet kan worden geschud, laten we dankbaar zijn, en zo aanbidden God aanvaardbaarmet eerbied en ontzag, Hebreeën 12:28
9 Wanneer de levende wezens heerlijkheid, eer en dank geven aan hem die op de troon zit en die in alle eeuwigheid leeft, 10 vallen de vierentwintig oudsten voor hem neer die op de troon zit en aanbidden Hem die in alle eeuwigheid leeft. Zij leggen hun kronen voor de troon en zeggen: 11 ” gij zijt waardig, onze Heer en God, de heerlijkheid, de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en door uw wil zijn zij geschapen en zijn zij.”Openbaring 4:9-11
6 Toen zag ik een lam, alsof het geslacht was, staande in het midden van de troon, omringd door de vier levende wezens en de ouderlingen. Hij had zeven hoornen en zeven ogen, die de zeven geesten van God zijn, uitgezonden in de gehele aarde. 7 en hij kwam, en nam de rol van de rechterhand desgenen, die op den troon zat. 8 en als hij het genomen had, vielen de vier dieren, en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam Neder. Ieder had een harp en ze hielden gouden kommen vol met wierook, die de gebeden van de heiligen zijn. Openbaring 5:6-8
6 Toen zag ik een lam, alsof het geslacht was, staande in het midden van de troon, omringd door de vier levende wezens en de ouderlingen. 8 De vier dieren en de vier en twintig ouderlingen vielen neder voor het Lam. Ieder had een harp en ze hielden gouden kommen vol met wierook, die de gebeden van Gods volk zijn. 9 En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig . . . omdat je gedood werd, en met je bloed kocht je voor God personen uit elke stam en taal en mensen en natie. 10 Gij hebt hen gesteld tot een Koninkrijk en tot priesters, om onzen God te dienen; en zij zullen heersen op de aarde. Alle filmnieuws bekijken 5:6, 8-10*
14 De vier dieren zeiden: Amen. en de ouderlingen vielen neder en aanbaden. Openbaring 5:14
3 Hij zingt . . . van het Lam: “groot en wonderbaar zijn uw daden, Here God Almachtig. Rechtvaardig en waar zijn uw wegen, koning van de eeuwen. 4 Wie zal u niet vrezen, Heere, en uw naam eer brengen? Want alleen jij bent heilig. Alle volken zullen komen en aanbidden voor u, want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.”Openbaring 15:3-4*
4 de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God, die op de troon zat. Openbaring 19: 4a *
andere geschriften om
24 ” gehoorzaam deze instructies als een blijvende verordening voor u en uw nakomelingen. 25 wanneer gij zult gekomen zijn in het land, dat de HEERE u geven zal, gelijk als hij gesproken heeft, zo zult gij deze plechtigheid houden. 26 en wanneer uw kinderen u vragen: wat betekent deze plechtigheid voor u? 27 zeg dan tot hen: het is het Pascha-offer den HEERE, die door de huizen der israelieten in Egypte gegaan is, en onze huizen gespaard heeft, toen hij de Egyptenaren sloeg.”Toen bogen de mensen en aanbaden. 28 en de Israelieten deden, wat de HEERE Mozes en Aaron geboden had. Exodus 12:24-28
10 denk aan de dag dat u voor de Here, uw God, bij Horeb stond, toen hij tegen mij zei: “Verzamel de mensen voor mij om naar mijn woorden te luisteren, zodat zij leren mij te eren zolang zij in het land wonen en het hun kinderen leren.”Deuteronomium 4:10
6 ” ‘niettemin zal ik haar gezondheid en genezing brengen; Ik zal mijn volk genezen en hen overvloedige vrede en veiligheid laten genieten. 7 En Ik zal Juda en Israel uit de gevangenis doen wederkeren, en Ik zal hen weder opbouwen, gelijk zij te voren geweest zijn. 8 Ik zal hen reinigen van al de zonden, die zij tegen mij begaan hebben, en Ik zal al hun zonden der wederspannigheid tegen mij vergeven. 9 en deze stad zal mij roem, blijdschap, lof en eer brengen voor alle volken op aarde, die horen van al het goede, dat ik haar doe; en zij zullen ontzag hebben, en sidderen voor de overvloedige voorspoed en vrede, die ik haar geef.”Jeremia 33:6-9
22 de hand des HEEREN was daar op mij, En Hij zeide tot mij: Sta op, en ga uit naar de vlakte, en daar zal ik tot u spreken.”23 toen stond ik op en ging uit naar de vlakte. En de heerlijkheid des HEEREN stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier Kebar, en ik viel met mijn aangezicht naar beneden. Ezekiel 3:22-23
4 op de vierentwintigste dag van de eerste maand, toen ik stond op de oever van de grote rivier, de Tigris, 6 zijn lichaam was als chrysoliet, zijn gezicht als bliksem, zijn ogen als brandende fakkels, zijn armen en benen als de glans van gepolijst brons, en zijn stem als het geluid van een menigte. 12 En Hij vervolgde: vrees niet, Daniel. Sinds de eerste dag dat je je geest om begrip te krijgen en om jezelf te vernederen voor uw God, uw woorden zijn gehoord, en ik ben gekomen in antwoord op hen.”15 terwijl hij dit tegen mij zei, boog ik met mijn aangezicht naar de grond en was sprakeloos. Daniel 10:4-6, 12, 15
16 uit de volheid van Zijn genade hebben wij allen de ene zegen na de andere ontvangen. 17 Want de wet is gegeven door Mozes; genade en waarheid is gekomen door Jezus Christus. 18 niemand heeft God ooit gezien, maar God, de enige, die aan de zijde des Vaders is, heeft hem bekend gemaakt. Johannes 1: 16-18