vroege carnivoren
in de Late Trias-periode stonden dinosaurussen niet bovenaan de voedselketen. In plaats daarvan domineerden vroege grote reptielen genaamd phytosaurus en rauisuchidae.Vroege vleesetende dinosaurussen zoals Coelophysis vertrouwden op hun snelheid en behendigheid om een verscheidenheid aan dieren zoals insecten en kleine reptielen te vangen. De scherpe tanden en grijpende klauwen van Coelophysis zouden hen geholpen hebben om hun voedsel vast te houden en te doden.
kannibalisme?
een fossiel van een volwassen skelet met wat leek op jonge Coelofysebotten in zijn ribbenkast leidde wetenschappers ertoe te speculeren dat Coelofysis elkaar opat toen de kans zich voordeed.Een recente analyse heeft dit echter weerlegd door aan te tonen dat de botten in de ribbenkast geen baby-Coelofyse zijn, maar van een kleine krokodil.
holle botten
Coelofysis betekent ‘holle vorm’en dit komt van de holle ledematen. Deze eigenschap werd gedeeld door vele andere dinosaurussen, en zou Coelophysis een licht gebouwd lichaam hebben gegeven, waardoor het een snelle, wendbare jager zou zijn.