Inleiding: kinderen en jongvolwassenen met het syndroom van Down kunnen verhoogde gedragsproblemen aantonen in vergelijking met hun typisch ontwikkelende leeftijdsgenoten door de kindertijd en adolescentie. Hoewel de huidige instrumenten gedragsproblemen meten bij personen met een verstandelijke beperking, vangen ze niet alle gedragsproblemen op die kunnen optreden bij personen met het syndroom van Down. We: (1) identificeren van nieuwe gedragsproblemen waargenomen door ouders van personen met het syndroom van Down die niet zijn opgenomen op standaard metingen van gedrag, maar waargenomen door ouders; (2) onderzoeken van de mate waarin dit gedrag kan worden beïnvloed door expressieve taal, geslacht, en leeftijd; en (3) suggereren de noodzaak om een nieuwe maatregel te creëren. Methoden: dit onderzoek onderzoekt het geïdentificeerde gedrag en de mate van ouderlijke zorg van 274 kinderen en jongvolwassenen met het syndroom van Down die zorg krijgen in een enkel medisch centrum. Resultaat: Vierennegentig procent van de kinderen met het syndroom van Down betrokken bij gedragsproblemen, die aanzienlijk gecorreleerd was met leeftijd en expressieve taalvaardigheden. Conclusies: vroegtijdige detectie van probleemgedrag biedt de mogelijkheid voor ouderbronnen en professionele ondersteuning om nadelige effecten op lange termijn te verminderen en het optreden van extra problematisch gedrag te voorkomen. De resultaten van deze studie wijzen erop dat een maatregel om probleemgedrag bij kinderen en adolescenten met het syndroom van Down effectiever te vangen en te differentiëren zeer nodig is.