Complete Concise
Chapter Contents
David klaagt over zijn vijanden. (1-5) hij voorspelt hun vernietiging. (6-20) gebeden en lofprijzingen. (21-31)
commentaar op Psalm 109:1-5.
(Lees Psalm 109: 1-5.)
het is de onuitsprekelijke troost van alle gelovigen, dat wie tegen hen is, God voor hen is; en op hem kunnen zij zich wenden tot iemand die zich om hen bekommert. De vijanden van David lachten hem uit om zijn toewijding, maar zij konden hem niet uitlachen.
commentaar op Psalm 109:6-20
(lees Psalm 109:6-20)
de Heer Jezus kan hier spreken als een rechter, het veroordelen van een aantal van zijn vijanden, om anderen te waarschuwen. Wanneer mensen de zaligheid van Christus verwerpen, worden zelfs hun gebeden tot hun zonden gerekend. Zie wat sommigen overhaast tot schandelijke dood, en de gezinnen en landgoederen van anderen tot ondergang brengt; maakt hen en hun verachtelijke en haatdragende, en brengt armoede, schande en ellende over hun nageslacht: het is zonde, dat ondeugende, destructieve ding. En wat zal het effect zijn van de zin, “ga, gij vervloekte,” op de lichamen en zielen van de goddelozen! Hoe het de zintuigen van het lichaam en de krachten van de ziel zal beïnvloeden, met pijn, angst, Verschrikking en wanhoop! Denk aan deze dingen, zondaars, beef en bekeer u.
commentaar op Psalm 109:21-31
(lees Psalm 109:21-31)
de psalmist neemt Gods troost voor zich, maar op een zeer nederige manier. Hij had problemen in gedachten. Zijn lichaam was verspild, en bijna versleten. Maar het is beter om magerheid te hebben in het lichaam, terwijl de ziel voorspoedig is en gezond is, dan magerheid te hebben in de ziel, terwijl het lichaam wordt gegeten. Hij werd bespot en verweten door zijn vijanden. Maar indien God ons zegent, zo hoeven wij ons niet te bekommeren, die ons vloekt; want hoe kunnen zij vervloeken, dien God niet vervloekt heeft; Neen, dien hij gezegend heeft? Hij pleit Gods heerlijkheid, en de eer Zijns Naams. Verlos mij, niet naar mijn verdienste, want ik veins niemand, maar naar uw goedertierenheid. Hij besluit met de vreugde van het geloof, in de zekerheid dat zijn huidige conflicten in triomfen zouden eindigen. Dat allen, die naar Gods wil lijden, hem de bewaring hunner zielen toevertrouwen. Jezus, ten onrechte ter dood gebracht en nu weer opgestaan, is een voorspreker en voorspreker voor zijn volk, altijd bereid om voor hen te verschijnen tegen een corrupte wereld, en de grote aanklager.