The Stranger Quotes

citaten of citaten zijn zinnen, zinnen, regels en alinea ‘ s die voorkomen in een verhaal of een literair stuk. Deze citaten drukken universele waarheden uit of beschrijven veelvoorkomende situaties. Veel citaten uit Albert Camus ‘ The Stranger worden vaak geciteerd en verwezen voor verschillende situaties. Analyse van enkele van de beroemde citaten van de vreemdeling is hieronder.

aanhalingstekens in de vreemdeling

aanhalingstekens #1

“Maman is vandaag overleden. Of gisteren misschien, Weet ik veel. Ik kreeg een telegram van het tehuis: ‘moeder overleden. Begrafenis morgen.'”

deel -1, hoofdstuk -1

de hoofdpersoon, Meursault, spreekt deze regels wanneer Maman zijn moeder overlijdt. Hij weet echter niet het exacte tijdstip van haar dood. Zijn onzekerheid laat zien hoe onbelangrijk deze gebeurtenis is voor hem dat het hem niet lijkt te schelen of ze vandaag of gisteren stierf. Dit toont ook de zinloosheid van het leven voor hem.

aanhalingsteken #2

“het kwam in me op dat hoe dan ook nog een zondag voorbij was, dat Maman nu begraven was, dat ik weer aan het werk ging, en dat er echt niets veranderd was.”

deel -1, hoofdstuk -2

hier telt Meursault gewoon de tijd dat een andere zondag voorbij is nadat zijn moeder is begraven. Het lijkt erop dat er geen verandering in zijn routine; hij is om te werken ongeacht. De dood van zijn moeder heeft zijn leven op geen enkele manier beïnvloed.

aanhalingsteken #3

“ik deed het zoals het me voorkwam, maar ik deed mijn best om Raymond te behagen omdat ik geen reden had om hem niet te behagen. Toen las ik het hardop.”

deel -1, hoofdstuk -3

deze regels komen voor in het derde hoofdstuk. Meursault hier spreekt over wanneer hij schrijft de naam van de vrouwen, en dan denkt dat zijn doel is om Raymond te behagen, zijn vriend. Het kwam bij hem op en hij schreef die naam. Vervolgens las hij de naam hardop voor, opnieuw zonder enige reden. Het laat zien dat het niet als Raymond voelt en vraagt zich af hoe betekenisloos zijn leven is.

aanhalingsteken #4

“ze staarden ons in stilte aan, maar op die manier van hen, alsof we niets anders waren dan Stenen of dode bomen.”

deel -1, hoofdstuk -6

Meursault denkt dat Arabieren voortdurend naar zijn en zijn metgezellen kijken. Hij denkt dat ze naar hem/hen staren op dezelfde manier waarop ze naar dode bomen of stenen zouden kijken. Hij bedoelt dat de Arabieren “andere” mensen zijn die hen als verschillend zien.

aanhalingsteken #5

“het leek me alsof de hemel van het ene uiteinde naar het andere openspleet om vuur te laten regenen.”

deel -1, hoofdstuk -6

bovenstaande regel verklaart de persoonlijkheid van Meursault. Volgens hem zijn gehechtheden met dingen en mensen in tegenspraak met het bestaan van het morele kader van de samenleving. De linies komen voor wanneer de Arabier op het punt staat Meursault aan te vallen. Hij is al uitgeput door de hitte en is dronken. In deze staat schiet hij de Arabier neer ter verdediging.

aanhalingsteken #6

“mijn reflectie leek serieus te blijven, ook al probeerde ik er om te lachen. Ik verplaatste de plaat voor me.”

deel 2, hoofdstuk 2

Meursault zit nu in de gevangenis. Hij denkt na over zichzelf en ziet zijn ernstige uitdrukking. Hij beweegt de plaat om zijn eigen reactie te zien. Het citaat vertegenwoordigt zijn zelfreflectie over zijn fysieke bestaan en zijn gevoelens over hoe hij reageert op het feit dat hij in de gevangenis zit.

aanhalingsteken #7

“ik voelde dat deze pijnlijke plicht makkelijker, lichter, duidelijker werd door de zekere kennis van een heilige imperatief en door de verschrikking die ik voel als ik in het gezicht van een man kijk en alles wat ik zie is een monster.”

deel 2, hoofdstuk 4

de aanklager presenteert de zaak tegen Meursault en schetst een beeld van hem als een monster omdat hij geen wroeging of schuld toont. Hij geeft uiting aan zijn morele mening over het gedrag van Meursault en vindt het zijn plicht om de rechter te informeren dat wanneer hij naar Meursault kijkt, hij een monster ziet.

aanhalingsteken #8

“ik moest echter toegeven dat vanaf het moment dat het voorbij was, de gevolgen even reëel en zo ernstig werden als de muur waartegen ik de lengte van mijn lichaam drukte.”

deel 2, hoofdstuk 5

Meursault spreekt deze regels als hij zeker is dat hij de doodstraf zal krijgen. Het lijkt hem een echte sensatie, terwijl zijn eerdere sensaties abstract waren. Hij denkt dat het hem net zo echt lijkt als de muur waartegen hij zich nu vastzet.

aanhalingsteken #9

“ik opende mezelf voor de zachte onverschilligheid van de wereld.”

deel 2, hoofdstuk 5

omdat Meursault nu hopeloos is over zijn leven, denkt hij dat de wereld onverschillig voor hem is. Niemand toont enige emotie of bezorgdheid over zijn bestaan of zijn dood. Hij geeft ook niet om de wereld en gelooft dat zijn leven zinloosheid is.

aanhalingsteken #10

“om me minder alleen te voelen, hoefde ik alleen maar te wensen dat er een grote menigte toeschouwers zou zijn op de dag van mijn executie en dat ze me begroeten met kreten van haat.”

deel 2, hoofdstuk 5

Meursault wil zich niet eenzaam voelen op het moment van zijn dood. Hij wil dat mensen zich verzamelen op de dag van zijn executie en dan beledigingen naar hem gooien. Het toont zijn onverschilligheid voor de wereld wat het denkt of niet denkt, maar weerlegt de behoefte aan menselijke verbinding.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Previous post 22 juni 1938: Louis-Schmeling II
Next post Hoe is het huren in Boston zo ‘ n nachtmerrie geworden?