in Titus hoofdstuk 2 heeft Paulus instructies voor mensen die in de kerk waren. Hij vertelde Titus over deze richtlijnen zodat hij ze kon doorgeven om mensen te helpen zich op een meer ordelijke manier te gedragen.
“2 Timothy | Titus | Filemon” |
1 | 2 | 3 |
” Alle Boeken in de Bijbel “
Instructies voor Oudere Mensen
Titus Hoofdstuk 2 begint met een aantal richtlijnen voor sommige van de oudere mensen in de kerk. Voor oudere mannen zei Paulus dat ze zich moesten gedragen met zelfbeheersing, wijsheid en ernst. Hij zei ook dat ze geduldig, liefdevol en sterk moesten zijn.
voor oudere vrouwen zei Paul dat ze geen slechte dingen over mensen moesten zeggen en te veel moesten drinken. Hij wilde dat ze jongere vrouwen leerden over de juiste manieren om van hun kinderen en hun echtgenoten te houden. Paulus zei dat als ze goed voor de huizen en gezinnen zorgden, niemand in staat zou zijn om kritiek te leveren op de leer die de apostelen hun gaven.
instructies voor slaven
in Titus hoofdstuk 2, zei Paulus dat de slaven bereid moeten zijn om hun meesters de hele tijd te dienen. In plaats van ruzie met hen, ze moeten proberen om hen te behagen. Deze acties zullen vertrouwen opbouwen met hun meesters en idealiter reflecteren op de leer van de apostelen.
de slotopmerkingen van Paulus
Paulus zei Titus de mensen te leren dat ze altijd voorbereid moesten zijn op de komst van Jezus. Hij legde uit dat Jezus zijn leven gaf om de zondaar te verlossen van alle ongerechtigheid en om een volk te zuiveren dat hem toebehoorde.
“vorige hoofdstuk”
Titus 2 (King James Version))
1 maar spreek de dingen die gezond leer worden:
2 dat de oude mannen nuchter, ernstig, gematigd, gezond zijn in geloof, in naastenliefde, in geduld.
3 de oudere vrouwen eveneens, dat zij zich gedragen zoals heiligheid betaamt, geen valse beschuldigers, niet aan veel wijn gegeven, leraren van goede dingen;
4 dat zij de jonge vrouwen mogen leren nuchter te zijn, hun echtgenoten lief te hebben, hun kinderen lief te hebben,
5 discreet te zijn, kuis te zijn, thuis oppassers te zijn, goed, gehoorzaam aan hun eigen mannen, dat het woord van God niet gelasterd mag worden.
6 jonge mannen moedigen eveneens aan om nuchter te zijn.
7 toon in alle dingen uzelven een patroon van goede werken: toon in doctrine onkreukbaarheid, ernst, oprechtheid,
8 gezonde spraak, die niet veroordeeld kan worden; dat hij die van het tegenovergestelde deel is beschaamd mag zijn, die geen kwaad over u te zeggen heeft.
9 vermaan de dienaren om gehoorzaam te zijn aan hun eigen meesters, en om hen goed te behagen in alle dingen; niet opnieuw te antwoorden;
10 niet ontvallen, maar alle goede trouw te tonen; opdat zij de leer van God, onze Zaligmaker, in alle dingen mogen sieren.
11 Want de genade van God die redding brengt is verschenen aan alle mensen,
12 ons leren dat, het ontkennen van goddeloosheid en wereldse lusten, we sober, rechtvaardig en godvruchtig moeten leven in deze huidige wereld;
13 Op zoek naar die gezegende hoop, en de glorieuze verschijning van de grote God en onze Redder Jezus Christus;
14 die zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en reinigt zich voor zichzelf een volk, vol van goede daden.
15 Deze dingen spreken, en vermanen, en berispen met alle gezag. Laat niemand u verachten.
“Vorige Hoofdstuktekst Hoofdstuk”