het gebied van de taalkunde heeft veel verschillende perspectieven op het onderwerp taal gehad op basis van het beschikbare bewijs van een periode. Zoals het werd onderwezen in de linguïstische Antropologie, ging dit veld door vele gezichtspunten, zoals het evolueren van historische taalkunde naar beschrijvende taalkunde.
onze kennis van de taalkunde blijft evolueren met de tijd en accuraat bewijs. Niets kan hier een beter voorbeeld van zijn dan het debat over hoe de taal zich vormt tussen twee grote wetenschappers, B. F. Skinner en Noam Chomsky. Om te beginnen, Skinner is meer bekend op het gebied van de psychologie als een van de pioniers van behaviorisme, maar zoals eerder vermeld, hij ook theoretiseerde over taalontwikkeling. Hij sprak over hoe kinderen taal leren uit de omgeving om hen heen, voornamelijk in een behavioristisch kader. In principe, als een kind nieuwe taalvaardigheden leert, zullen sociale invloeden versterking gebruiken om hun leren verder te helpen, zoals een kind dat het woord “boek” zegt en hun leraar knikt en beloont hen voor het zeggen van het juiste woord en het identificeren van het juiste object waarop wordt gefocust.
deze theorie kwam echter onder zware kritiek van een andere gerenommeerde wetenschapper en onderzoeker, Noam Chomsky. Hij postuleerde de theorie van een universele grammatica aangeboren aan alle mensen, die kinderen in staat stelt om taal te leren en geïnformeerd te worden over grammaticale structuren. Deze biologische tool helpt ons om zelfstandige naamwoorden en werkwoorden te combineren in coherente zinnen. Chomsky zei ook dat er een eerste periode is voor taal om te leren bij kinderen, vrijwel hoe jonger hoe beter of anders zal het moeilijk zijn voor kinderen om taal later in hun leven te gebruiken. Dit perspectief van taalontwikkeling wordt aangeduid als generatieve grammatica.Het debat tussen de twee toont ook de kloof tussen psychologie en antropologie als sociale wetenschappen. Psychologie concentreert zich meer op een individueel niveau, zoals de cognitie en attitudes van een persoon, terwijl de antropologie zich meer richt op het individu in verband met hun cultuur. Deze twee gebieden kunnen overlappen in hun onderzoeksfocussen, taalverwerving in dit geval, meestal echter met verschillende verklaringen voor externe acties en gedrag.Dit verschil in taalverwerving werd een onderwerp van verhit debat tussen Chomsky en Skinner, emblematisch van de kloof tussen de twee sociale wetenschapsgebieden.In het midden van dit debat vond echter een unieke gebeurtenis plaats: de ontdekking en redding van een wild kind genaamd Genie Wiley.