damp-vloeibaar evenwicht (kookpunt) gegevens van het FeSO4-Fe2 (SO4)3–H2SO4–H2O systeem werden gemeten met de quasi-statische ebulliometrische methode bij (30, 60, 90 en 101,3) kPa. De kookpunten bleken te stijgen met toenemende concentraties van zowel de zouten als het zuur. Door gebruik te maken van de thermodaynamische gegevens (ΔGf,298.15K0, ΔHf,298.15K0, en SF,298.15K0) van ijzer complexe ionen (FeSO4+, Fe(SO4)2–, en FeHSO42+) voorspeld door de vergelijking van Helgeson, werd een uitgebreid thermodynamisch model voor het systeem ontwikkeld met het mixed-solventelektrolyt (MSE) model. Modelparameters werden bepaald door het regrimeren van onze eigen experimentele kookpunten en de literatuur stoichiometrische osmotische coëfficiënten (ϕst) van het Fe2(SO4)3–H2SO4–H2O systeem. De gemiddelde absolute afwijkingen tussen de regressie van het kookpunt en de experimentele gegevens bleken 0,30 en 0 te zijn.36) K voor de Fe2(SO4)3–H2SO4–H2O en FeSO4–Fe2(SO4)3–H2SO4–H2O systemen, respectievelijk, terwijl de gemiddelde relatieve afwijking voor de stoichiometrische osmotische coëfficiënt slechts 0,80% was. Het model met nieuw verkregen parameters werd gebruikt om de verdeling van ijzerhoudende soorten (Fe3+, FeSO4+, Fe(SO4)2 -, en FeHSO42+) als functies van temperatuur en ijzerconcentratie te voorspellen. Bovendien zijn de grafieken van de redoxpotentiaal van Fe(III)/Fe(II) verkregen uit de literatuur versus ln(aFe3+/aFe2+) berekend door de nieuw verkregen parameters rechte lijnen, die de goede prestaties van de parameters aangeven.